Wat is het?

Een competentie is een samenhangend geheel van vaardigheden, kennis en attitude; iets kennen, iets kunnen en aangesproken worden op je houding.
We onderscheiden drie culturele competenties: onderzoekend vermogen; creërend vermogen; reflecterend vermogen. Deze drie competenties zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het cultuuronderwijs doet een beroep op alle drie de competenties tegelijk.  

Omdat de culturele competenties veelomvattend zijn, hebben we ze vertaald naar verschillende gedragsindicatoren. Een gedragsindicator gaat over een specifiek aspect van een competentie en biedt focus voor de leraar en leerling om culturele groei van de leerling vanuit waarneming te kunnen gaan aanspreken en stimuleren.

Wat bereik je met het instrument?

Het werken met culturele competenties biedt een gemeenschappelijk taal, waarmee de school de eigen ambities concretiseert en deelbaar maakt binnen het team en met partners.

Het werken met gedragsindicatoren biedt:

-Een didactisch handvat om de culturele groei van leerlingen te herkennen, te bespreken en te stimuleren, nog zonder de invulling van disciplines of vakgebieden.

-Houvast om didactisch handelen vanuit andere onderwijsterreinen, te kunnen toepassen binnen cultuuronderwijs.

-Samenhang in het programma cultuureducatie vanuit de drie domeinen.

-Vocabulair om gericht met de leerling te reflecteren waardoor leerlingen zich bewust worden van hun eigen culturele groei.

Wat bereik je met het instrument?

Voor wie is het?

Voor iedereen die van Kunst en Erfgoed onderwijs wil maken.

Hoe zet je het in?

Een intermediair brengt schooldirecties, iccers, cultuurcoördinatoren, leraren en vakdocenten, culturele aanbieders, trainers en co-teachers, in contact met de meerwaarde van competenties en indicatoren. Ter ondersteuning aan het werken met competenties en indicatoren zijn de instrumenten Het indicaTORENspel en 4x4 ontwikkeld. Ook het Cultureel Zelfportret maakt gebruik van de competenties en indicatoren.

Uitgebreide informatie

Lees voor meer informatie de longread C-zicht - competenties cultuureducatie kunst en erfgoed. In deze publicatie laten we scholen via verschillende invalshoeken nader kennis maken met de culturele competenties: praktijk en theorie wisselen elkaar af. Duidelijk wordt onder meer dat met de competenties het doel van de verschillende activiteiten beter is te benoemen en hoe meer samenhang is te creëren tussen de verschillende activiteiten. 

De culturele competenties

Download hier het overzicht van de drie competenties en bijbehorende indicatoren.

Overzicht Competenties en Indicatoren

De culturele competenties

Onderzoekend vermogen

De leerling kan vanuit een vraag zichzelf en zijn omgeving leren kennen. De leerling:

  • gebruikt actief zijn of haar zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen;
  • experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen;
  • verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen;
  • stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving;
  • verzamelt, selecteert en maakt kritisch gebruik van verschillende bronnen;
  • gaat door met onderzoeken tot zijn of haar doel bereikt is;
  • werkt de vraag planmatig uit;
  • kan vraag en plan bijstellen op basis van (onverwachte) uitkomsten.

Creërend vermogen

De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn ervaring, waarneming, verbeelding en kennis. De leerling:

  • kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten;
  • past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk;
  • kan opgedane kennis toepassen bedenkt en maakt ontwerpen of concepten;
  • bedenkt en realiseert alternatieve oplossingen;
  • geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën.

Reflecterend vermogen

De leerling kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interpreteren en er betekenis aan geven. De leerling:

  • verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context;
  • bedenkt persoonlijke leervragen en geeft aan wat hij of zij anders en beter kan in relatie tot zijn of haar leervragen;
  • vergelijkt eigen ideeën en werk met die van een ander;
  • benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst of erfgoed) voor hem of haar betekenen;
  • stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze;
  • kan verwoorden wat de waarde van kunst en erfgoed voor hem of haar is.